Volgens Nick Spencer van ABI Research loopt de ontwikkeling van draagbare hardware voor op die van de software. Dit is volgens Spencer jammer, omdat de stagnerende verkoop van smartphones een kans biedt voor de opkomst van de wearables.
De meest bekende wearable is waarschijnlijk een polsband die je polsslag meet en bijhoudt hoeveel kilometer je rent. Chinese fabrieken hebben zich een tijd lang gestort op dergelijke devices, maar vaak verdwijnen deze in de la als de batterij leeg is.
Dienstverlening belangrijk
Egon van den Broek, assistent professor aan de Universiteit Utrecht, stelt in het Financieel Dagblad dat het vooral belangrijk is om een goede dienstverlening aan te bieden bij het uitbrengen van een wearable device. Ontwikkelaars moeten volgens Van den Broek ook goed nadenken over wat ze allemaal kunnen doen met de data die ze vergaren. Hier liggen kansen voor Nederland: “Nederlanders zijn de besten in holistische en multidisciplinaire kwesties. De software en het dienstverleningsmodel: daarmee zal Nederland zijn geld moeten verdienen.”
Wearables een hype?
Onderzoeksbureau NPD DisplaySearch voorspelde eerder dat wearables een hype zijn, en in 2016 sterk krimpt. Volgens het bureau zijn de draagbare devices voornamelijk geschikt voor medische doeleinden. Wearables worden echter ook op andere plekken ingezet. Zo ontwikkelde ABN AMRO in samenwerking met Philips een armband die de opwinding in de dealroom meet. De bank staakte het project echter toen het staatssteun moest aanvragen. Er zijn natuurlijk ook bekende wearables die binnenkort voor iedereen beschikbaar komen, zoals Google Glass. Volgens Nick Spencer zal de toekomst van de wearable in ieder geval in handen liggen van de softwaremakers, en niet van de hardwarefabrikanten.